Dag 72-75: In het land der blinden ....
Door: Ad van den Bovenkamp
Blijf op de hoogte en volg Ad
23 September 2016 | Frankrijk, Uhart-Mixe
Vandaag ben ik de 2000 km mijlpaal gepasseerd volgens mijn berekening en het Baskenland binnengetrokken, einddoel vandaag is Uhart-Mixe (in het Baskisch: Uharte hiri). Uhart-Mixe is een klein dorpje, gehucht eigenlijk, dat ook niet aan de hoofdroute ligt, maar op een kortere variant. In varianten die korter zijn, ben ik altijd geïnteresseerd (mijn Franse medepelgrims komen zelfs al aan mij vragen of ik nog afkortingsmogelijkheden zie). Het paste ook mooi in mijn etappeschema richting de Pyreneeën met een afstand van 32 km, ongeveer mijn daggemiddelde. Gisteren overnachtte ik in Navarrenx, de eerste stad op Franse bodem die ooit ommuurd werd. Een schilderachtig stadscentrum en een actief ontvangstcomité voor pelgrims. Om 18h30 worden dagelijks de pelgrims onthaald op een goed glas wijn. Dat had ik gelezen en dus kon ik mijn medepelgrims Hans (Zwitserland) en Annie (Frankrijk), die al een aantal dagen telkens weer in dezelfde etappeplaats opduiken rustig uitnodigen voor een wijntje. De titel van dit verslag heeft echter betrekking op de dag ervoor. Eindpunt van de etappe van die dag was het plaatsje Arthez-de-Béarn, een langgerekt dorp op de graat van een heuvelrug. Ik had een bed gereserveerd in de gîte van de familie Broussé. Door het plaatsje lopend richting centrum zag ik opeens op een huis staan: "Gîte de la Boulangerie Broussé". De naam klopte en dus maar even het erf opgelopen. Ik zag al wel wat bergschoenen staan en de voor de meeste lopers gebruikelijke stokken, maar er was niemand en er was ook geen brief of bericht op de deur geplakt. En het adres klopte ook niet met wat ik had, dus de rugzak maar weer opgedaan en doorgelopen naar het juiste adres. Dat was inderdaad een bakkerij en de bakker vertelde me dat ik al op het goede adres was geweest. Sh*t, was wel weer 1 km terug (800 m zei de bakker), gelukkig was de bakker zo vriendelijk mij even met zijn bestelauto te brengen. Toen ik daar kwam, hing er wel een kamerindeling aan de deur met daarop mijn naam (zelfs goed gespeld). De andere gasten bleken een Oostenrijks echtpaar en Hans, mijn Zwitserse medepelgrim. Geen van drieën sprak een redelijk woord Frans en de bakker alleen maar Frans en dus werd ik met mijn toch ook gebrekkige Frans gebombardeerd tot tolk. "In het land der blinden is éénoog koning". De man van het Oostenrijkse paar bleek burgemeester te zijn van het mij niet onbekende Hippach in het Zillertal. Hij en zijn vrouw waren nu voor het vierde jaar een maand lang een deel van de Jacobsweg aan het afleggen, begonnen ooit in Hippach. Hij vertelde dat het ambt van burgemeester eerder een deeltijdbaan was geweest, maar inmiddels wel al zijn tijd opslokte. Ik vertelde hem dat ik een aantal keren een Franse collega van hem had gebeld om een slaapplaats voor me te regelen. Dat deed hij niet, maar ik denk dat ik hem nog wel een keer ga bellen voor de wintersport, die "Holländer mit dem Tiroler Hut" zal hij niet zo snel vergeten zijn. Hans, een Zwitser wonend aan de "Jura südfuss", zoals hij dat zelf zei, was van boerenafkomst. Inmiddels 66 en gepensioneerd. Hij had me al een keer verteld dat hij deze trip maakte o.m. om de scheiding van zijn zoon te verwerken. Maar dat was niet alles. We lagen met zijn tweeën op een kamer en hij waarschuwde me al dat hij regelmatig hardop droomde. Dat gebeurde ook, ik hoorde hem een aantal keren een hele dialoog afsteken. Het dialect was moeilijk te verstaan, maar ik had wel door dat het een gesprek met zijn moeder was. Zelf wist hij precies wat hij gedroomd had: ruzie met zijn moeder, die had al zijn machines buiten in de regen gezet en de schuur aan iemand verhuurd. Dat was op zich niet echt gebeurd, maar de moeder speelde in de familie wel een cruciale rol. Ze was inmiddels 88, maar nog wel zo kwiek dat ze de leiding had over een restaurant en een camping. Verder bezat ze nog heel veel grond, die ze verpachtte. Hans maakte zich grote zorgen over de verdeling van de erfenis, volgens hem wel enkele miljoenen Zwitserse franken, want zijn moeder had nog niets geregeld en de verhoudingen in de familie waren niet heel erg innig. Zulke 'problemen' hebben wij gelukkig niet. Later dacht ik dat als die moeder nog zo bij de tijd is, ze misschien best wel het één en ander geregeld heeft, echter zonder het aan de kinderen te vertellen. Het was overigens een, culinair gesproken, geweldig adres. Wat wil je ook bij een boulanger. Hoofdgerecht die avond was een 'paella-achtige' ovenschotel met verschillende soorten vlees, worst en zelfs mosselen. Veel te veel voor ons vieren, maar het vlees hebben we er wel voor een groot deel uitgevist. Later kwam de bakker met nog twee anderen terug en ze aten de rest op. Een beetje beschaamd dat we het meeste vlees eruit gevist hadden, waren we wel.
Inmiddels ben ik de pyreneeën dicht genaderd, morgen sta ik aan de voet in het plaatsje Saint-Jean-Pied-de-Port, voor veel pelgrims het startpunt. Mijn collega pelgrims van de afgelopen dagen hebben helaas allemaal vanwege voetproblemen moeten afhaken. Het had zo gezellig kunnen zijn in SJPdP.